Motorische problemen

Het aanleren van dagelijkse vaardigheden zoals soepel bewegen, schrijven, billen afvegen, aan- en uitkleden, is niet voor elk kind vanzelfsprekend. In ons vorige blog schreven we over motorische onrust. Deze kinderen zijn sneller afgeleid, hebben moeite met focussen en bij hen is bewegen een manier om de focus te houden. Er zijn ook kinderen waarbij er sprake is van een motorisch probleem.

 

Deze kinderen zijn motorisch onhandiger en kunnen een ontwikkelingsstoornis hebben op het gebied van de coördinatie van het bewegen. De fijne motoriek speelt een grote rol bij het aanleren van veel schoolse vaardigheden. Is de fijne motoriek te weinig ontwikkeld, dan kan dit een probleem zijn voor kinderen die naar groep drie gaan. Dit zal in het volgende blog aan bod komen.

Motorische problemen (DCD)

Bij kinderen die motorische problemen hebben of motorisch onhandig zijn, kan de oorzaak liggen in de ontwikkeling van de coördinatie waardoor de kinderen heel veel extra moeite hebben met het aanleren van motorische vaardigheden. Wanneer deze oorzaak ligt in de ontwikkeling van de coördinatie spreken we van DCD, Development Coordination Disorder. De kenmerken bij deze kinderen zijn zeer divers, waardoor de behandeling gericht kan worden op veel verschillende aspecten.

Er kan een probleem zijn op veel vlakken, maar vaker spelen meerdere combinaties een rol in de problemen die het kind ondervindt. De motorische ontwikkeling is vertraagd doordat het zenuwstelsel in aanleg minder ontwikkeld is. Vaak zijn de kinderen vertraagd in ontwikkelingsmijlpalen zoals kruipen, zitten, staan en lopen (Balans 2017).

Het kan ook zijn dat er een verlaagde spierspanning is of het kind erg soepele gewrichten heeft. De kinderfysiotherapeut is gespecialiseerd in het onderzoeken naar wat het onderliggende probleem is.

De behandeling kan daar goed op aansluiten maar zal altijd gericht zijn op de hulpvraag en een functionele benadering hebben. Veters strikken, skileren of meedoen met tikkertje, balspelen… noem maar op.

 

Wat doet de kinderfysiotherapeut?

De kinderfysiotherapeut zal in eerste instantie een totaalbeeld moeten krijgen van de problematiek. Na het motorische onderzoek volgt het opstellen van een probleemanalyse. Aan de hand daarvan volgt een behandelplan. Tijdens de behandelingen wordt er spelenderwijs geoefend en advies gegeven.

Oefentherapie, gericht op de motoriek, zal vooruitgang moeten boeken. Als dit niet het geval is zal er onderzocht moeten worden of er meer problematiek achter zit. De kinderfysiotherapeut zal kijken hoe het kind taken vervult en of het kan plannen. Daarbij zal er soms met meerdere disciplines samengewerkt moeten worden om het totaalbeeld compleet te hebben. Zo zal er met de leerkracht, andere disciplines waar het kind al komt en met de ouders een goede afstemming komen. We geven hierin taakgerichte training of gebruiken de CO-OP benadering (deze is gebaseerd op recente theorieën over motorisch leren, probleem oplossen, cliënt gecentreerd werken en doelen bepalen).

 

Bron:

Empelen, R. & Nijhuis- van der Sanden R. & Hartman, A. (2013). Kinderfysiotherapie (3e druk). Amsterdam: Reeed Business Education.

 

De Kinderfysioclub gebruikt naast functionele cookies ook cookies om te werken met onze livechat. Wanneer je optimaal gebruik wilt maken van onze diensten raden we je aan deze cookies toe te laten, dit kun je doen door het vinkje hiernaast aan te vinken en op akkoord te klikken. Wanneer je dit vinkje niet aanvinkt zullen we alleen de functionele cookies plaatsen. Meer informatie.

Akkoord